Het pand is kort voor 1957 gesloopt. Het stond op het terrein van het Minderbroedersklooster. In het rechter buurpand is de zijmuur van het pand bewaard gebleven. Hierin is een klein poortje met laatgotische tracering aangetroffen. Dit poortje is waarschijnlijk bij de uitbreiding van het klooster in de tweede helft van de 14de eeuw in de reeds bestaande muur aangebracht. | 433 |
Tussen het pand en het tegenover gelegen huis 'De Put' was een poort, die toegang gaf tot het kloosterterrein. In het verlengde van de Karrenstraat liep in zuidelijke richting een pad van de poort naar de kloostergebouwen. Hieraan lagen enkele terreinen waarop een hertogcijns rustte. In de 16de-eeuwse cijnsboeken is sprake van een 19 voet (= 5,46 m) breed perceel, ongeveer 1 m smaller dan het op de bouwbloktekening gereconstrueerde huis. In 1520 wordt bij dit perceel een afzonderlijk klein stukje ('een weynich') vóór het huis vermeld. In 1573 staat dit stukje grond omschreven als liggende achter het huis. Komt dit verschil in plaatsaanduiding door de ligging in de poort op de hoek van de Karrenstraat en het Tweede Korenstraatje? Het is echter niet zeker of de heffingen op het onderhavige pand betrekking hebben. Het is iets breder dan 19 voet, maar het is wel opvallend dat het huis circa 2 m achter de rooilijn van de Karrenstraat lag. De cijnzen moesten door particulieren betaald worden. Het pand bestaat uit een voorhuis, dat nog tot de 15de eeuw teruggaat en een 14de-eeuws achterhuis. Het voorhuis was voorzien van een kelder, die vanaf de straat toegankelijk was. In 1860 is er aan de zijkant een nieuwe kelderingang gemaakt. Of ook het achterhuis een kelder bezat is niet bekend. Tegen de tussenmuur bevonden zich de rookkanalen. De voorgevel was een topgevel, de achtergevel een trapgevel. De vrijstaande linker zijmuur was op één raam na, grotendeels blind. De rechter zijmuur bezat ter hoogte van de zolderbalklaag een uitkragend boogfries. | 434 |
C. Trimbosch828. "De drie Gerstebrooden". | 52 |
1865 | A. Oomen (vleeschhouwer) - wed. A.J.P. Retterich (gepensionneerde) |
1875 | E.W. Hildebrant (commies der posterijen) - A. Oomen (vleeschhouwer) |
1881 | A. Oomen (vleeschhouwer) |
1908 | H. Bex (bierhandel) - C.W.M. Trimbosch (biljartfabrikant) |
1910 | H. Bex (bierhandel) - C.W.M. Trimbos (biljartfabrikant) |
1928 | H. Glaudemans |
1908 | L.H. v.d. Heuvel (gasfitter) |
1910 | F. Backers (goudsmid) - A. van Geffen (agenturen) - L.H. v.d. Heuvel (gasfitter en koperslager) - A. Hoedemaker (kapper) |
1923 | Joannes, L.H. Bergmans (goudsmid) |
1928 | W. Kennis - J.P.A. Neijman - J.G.W. van Weert - G.M. van der Wielen |